Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [32]Als die dit oordelen, dat, indien [33]Een [34]voor allen [35]gestorven is, [36]zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer [37]zichzelven zouden leven, maar [38]Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is. 32. Dat is, voor vast houden. 33. Namelijk Christus. 34. Namelijk die in Hem geloven; Joh.3:16; Hand.10:43; Rom.3:22, en Rom.10:4; Hebr.5:9, en Hebr.10:14. 35. Namelijk om hunne zonden te vernietigen. 36. Namelijk met Hem, om door Zijnen dood niet alleen vergeving der zonden en verzoening met God te verkrijgen, maar ook om de zonde af te sterven, gelijk Rom.6:6; Hebr.9:26,27,28. 37. Dat is, tot hun zelfs gemak, nut en eer. 38. Dat is, tot dienst en eer van dien.